Om een akkoord voller, `geraffineerder´ te laten klinken kunnen we alteraties toevoegen. Alteraties zijn versieringsnoten. In majeur-akkoorden gebruiken we vaak de grote none (9). |
Aan half
dim akkoorden kun je soms de grote none toevoegen en bij dim
akkoorden kun je iedere grote secunde boven één van de akkoord-tonen voegen.
Bijvoorbeeld aan B halfdim = b d f a kun je de cis toevoegen. In het dominant-septiem akkoord spelen we de reine kwint niet omdat je die evengoed wel hoort. In dit akkoord gebruiken we vaak de 9 en de 13 (of 6) of de -9 en de -13 dus: |
Ook is het gebruikelijk om in het dominant-septiem akkoord het spelen van de terts (3) uit te stellen. Hiervoor in de plaats wordt dan eerst de kwart (4) gespeeld. Bijvoorbeeld het akkoord G sus 7 9. Sus is een afkorting van suspended (uitgesteld). Dit akkoord lost vrijwel altijd op naar G 7 9 |
Tot slot noteer ik de II - V - I verbinding uit de toonsoort C majeur met gebruik van alteraties. In het hoofdstuk Toonsoorten kun je zien dat ik het heb over de akkoorden Dmin7 - G7 - Cmaj7. Met alteraties: Dmin7 9, G7 9 13, Cmaj7 9. Let vooral op de omkeringsvorm van de V waarbij we het doel nastreven dat tonen die blijven liggen, met dezelfde vingers vastgehouden worden. |